Dit blijkt uit onderzoek dat recentelijk is uitgevoerd door Hendrik Beerda, een bureau dat gespecialiseerd is in brand consultancy. Al vanaf 2014 laat de voedselbank periodiek onderzoek doen naar haar merkwaarde. Hieruit blijkt dat de voedselbank telkens weer hoog scoort op de ladders van bekendheid, waardering en merkkracht.

Sterk merk
Uit de analyse van 2024 blijkt dat de voedselbank tot de sterkste merken behoort van de 23 goede doelen in het segment welzijn en cultuur. De voedselbank bezet de 4e positie in de merkkracht-top-100 van alle goede doelen. De voedselbank is vooral sterk onder mensen die qua politieke oriëntatie zich links of in het midden bevinden, bij bewoners in de Randstad, mensen van protestantse huize en hoger opgeleiden.

De voedselbank heeft het onderzoeksbureau ook gevraagd onderzoek te doen naar haar aantrekkelijkheid voor potentiële sponsoren. Hierbij is gebruikgemaakt van het Sponsor Merkenonderzoek en het Retail Merkenonderzoek.

Uit deze analyse blijkt dat de voedselbank als merk staat tussen Albert Heijn en Coca Cola. Ook is een vergelijking gemaakt met de merkkracht van grote evenementen als de Vierdaagse, Pinkpop en de Vrienden van Amstel Live. Conclusie: de Voedselbank is als merk sterker dan alle merken die deel uitmaken van de top 50 van sterkste evenementen in Nederland.

Transparant
Voorzitter Henk Staghouwer is blij met de uitkomsten van het onderzoek. “We zijn een stabiel merk in het veld van de vele goede doelen. Onze veertienduizend vrijwilligers bij 177 voedselbanken werken daar elke dag keihard voor. Zo’n onderzoek is voor ons belangrijk om ons te verantwoorden bij onze sponsoren. We zijn daarin heel transparant.”

“Sponsoren waren belangrijk, zijn belangrijk en worden steeds belangrijker. We zien dat er in de keten steeds minder voedsel verspild wordt. Dat is goed nieuws. De keerzijde is dat we steeds meer voedsel moeten inkopen, en dat lukt alleen maar als sponsoren bereid zijn je daarbij te helpen. Gelukkig hebben ze die bereidheid, en dat het om een goede zaak gaat, wordt met dit onderzoek nog maar weer eens bevestigd.”